Waarom ‘laat het los’ vaak averechts werkt bij autisme
“Laat het even los,” zegt ze tegen me.
“Het komt allemaal vanzelf wel goed.”
Een goedbedoeld advies, maar bij autisme meestal onwerkbaar.
Loslaten veronderstelt dat iets vanzelf verdwijnt als je er niet meer aan denkt.
Maar een autistisch brein werkt anders: het wil eerst begrijpen.
Zolang iets niet klopt, blijft het systeem aan.
Het brein zoekt naar samenhang, naar oorzaak, naar betekenis.
Niet omdat het wil vasthouden, maar omdat onaf onveilig voelt.
“Laat het los” vraagt dan iets onmogelijks:
negeer de storing, terwijl je systeem nog bezig is met repareren.
Daarom helpt afstand nemen zelden.
Wat wél helpt, is afronden: begrijpen, ordenen, betekenis geven.
Pas als de logica hersteld is, kan het lichaam ontspannen.
Het gaat dus niet om loslaten, maar om afmaken: zodat het veilig wordt om te stoppen met denken.
Misschien is dat het verschil:
Waar de één rust vindt in vergeten,
vindt de ander rust in begrijpen.
En dus ga ik nog even door met de dingen op een rijtje krijgen.